Door: Rachael van der Kooye
Tijdens Purim heeft de God van Israel zijn volk gered van genocide. Sindsdien wordt Purim jaarlijks herdacht. De Enoch kalender toont 25 en 26 februari aan als de dagen waarop dit heilig feest zou moeten worden gevierd. Bij dit feest vieren de Joden de redding van Israël uit genocide op de dertiende en veertiende dag van de maand Adar, de laatste maand van het Hebreeuws jaar. Op die dagen wordt er gedanst, gegeten, gedronken en cadeautjes aan elkaar gegeven. De armen krijgen giften. Ook worden er publieke lezingen over purim gehouden.
Het feest houdt verband met de redding van de Israëlieten door de Almachtige, zodat ze niet werden uitgeroeid. De Agagiet Hamman – een Edomiet uit de stam van Amalek – wilde namelijk de Joden (de Judeeërs, inwoners van Juda die Joden werden genoemd) vernietigen, omdat de Jood Mordekai niet voor hem wilde knielen en buigen. Immers…, Ahasveros de koning van Perzië had dat geboden. Hamman’s positie was te vergelijken met de positie van Jozef als onderkoning in het rijk van de farao van Egypte (Genesis 37 – 50). Hij was dus zeer invloedrijk. Hij was ook nog een Jodenhater en vond het te gering alleen Mordekai te doden. Hij wilde alle Joden in het koninkrijk van Ahasveros vernietigen. Dit koninkrijk was het rijk van de Meden en de Persen, dat in 539 BC reikte van Indië tot Ethiopië. De Joden waren daar vanuit Jeruzalem in slavernij gebracht door Nebukadnesar, de koning van Babylon.
Hamman werpt het lot
In de eerste maand van het Hebreeuws jaar, de maand Nisan, trok Hamman het Pur – dat is het lot – om de Joden te vernietigen en uit te roeien. Het lot viel op de dertiende dag van de twaalfde maand. Toen zei hij tegen koning Ahasveros, dat er een volk is, dat verstrooid en afgezonderd leeft met hun eigen wetten, zonder zich te houden aan de wetten van de koning. Hij haalde de koning over en vaardigde op de dertiende dag van de eerste maand een wet uit, waarin hij de heidenen opriep om de Joden uit te roeien binnen één dag, de dertiende dag van de laatste maand in het jaar. Hij loofde een losprijs uit voor elke dode Jood en liet toen een paal maken om Mordekai eigenhandig te spietsen.
Joden in zak en as
De Joden waren in zak en as, in diepe rouw toen zij dit nieuws hoorden. Ze vastten, huilden en klaagden dag en nacht. Ze maakten hun bed van zak en as. Mordekai nu was de pleegvader van koningin Ester van Perzië die ook Jood was, maar haar identiteit had verzwegen voor de koning. Haar Hebreeuwse naam was Hadassa, wat Mirteboom (Myrtus Communis) betekent. Het was nooit haar intentie geweest met de koning te trouwen. Ze wilde namelijk niet het bed delen met een onbesnedene, maar zij moest, omdat via haar de Almachtige de Joden zou verlossen van uitroeiing. Hij zou dat echter ook zonder haar kunnen doen door voor de Joden van een andere zijde redding en uitkomst te brengen en haar en haar hele familie doen omkomen. De koning verkoos haar tot vrouw na de vorige koningin Vasti te hedden weggestuurd, omdat die hem niet respecteerde. Ze weigerde in te gaan op zijn verzoek naar hem te komen.
Mordekai bracht Ester op de hoogte van de plannen van Hamman en droeg haar op naar de koning te gaan om diens genade af te smeken en bij hem voorbede te doen voor haar volk. Ester echter bracht Mordekai in herinnering, dat volgens de wet een ieder die ongeroepen binnen komt bij de koning wordt gedood. Alleen degene die de koning de gouden scepter toereikt wordt gespaard. Mordekai opperde, dat zij misschien met het oog op deze tijd koningin is geworden. Toen vroeg Ester de Joden drie dagen voor haar te vasten, dan zal ze bij de koning gaan, ondanks het verbod. “Kom ik om, dan kom ik om,” waren haar woorden. De Joden gingen dus drie dagen verder met vasten.
Het Lot werd gekeerd
Na het vasten ging Ester naar de koning en won zijn genegenheid. Hij reikte haar de gouden scepter die in zijn hand was toe. Ze maakte haar Joodse identiteit bekend, vertelde de koning over de plannen van Hamman en vroeg om diens dood. Ze kreeg haar wens en de koning liet een wet uitvaardigen, dat de Joden zich op de dertiende dag van de twaalfde maand gereed moesten houden zich te wreken op hun vijanden. In die dagen werden Hamman en zijn 10 zonen aan een paal gespietst. De Joden versloegen hun vijanden. Ze vochten in het paleis Susan 1 dag en die in het veld vochten 2 dagen. Ze doodden 75.800 man. Het paleis had de grootte van een stad in huidg Iran. Mordekai kreeg daarna een hoge positie in het koninkrijk, omdat hij eerder een samenzwering tegen de koning had verijdeld. De koning was dit niet vergeten. Vreugde en blijdschap was onder de Joden. Velen uit de volken in het koninkrijk werden Joden uit schrik voor de Joden. De dag waarop hun vijanden gehoopt hadden ze te overweldigen, werd de dag waarop de Joden zelf hun haters overweldigden.

Dagen van feest en vreugde
Op de 14e en 15e dag rustten zij en maakten die tot een dag van feestmaal en vreugde. Daarom vieren de Joden voor zichzelf en nakomelingen en allen die zich bij hen aansluiten, de veertiende dag van de maand Adar als een dag van vreugde. Geschenken voor elkaar en giften aan de armen blijven niet uit.
Hamman had immers het lot geworpen om hen te vernietigen, maar koningin Ester kon de koning overhalen een wet te vervaardigen, dat de boze plannen van Hamman op zijn eigen hoofd deed neerkomen. Daarom noemt men deze dagen Purim, naar het woord Pur.
Hebreeuwse Israëlieten in de diaspora vieren dit feest dan ook met vreugde. Israel United in Christ heeft die van haar op 10 en 11 februari 2021 herdacht met een studie getiteld Purim: No Salvation without Destruction of Our Enemies en een kinder drama. Gathering of Christ Church heeft die van haar gevierd op 16 en 17 februari 2021 met een relevante bijbelstudie en zang- en dansopvoeringen. De tot het Jodendom bekeerde Asjkenazi Joden in huidig Israël maken er een carnaval van.
Bron: Het boek Ester in de bijbel en het boek Ester in de Apocriefen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.